Klant login

Een man ontvangt in 2020 een nabetaling van € 37.439 van het UWV na een gewonnen rechtszaak. Deze nabetaling zorgt ervoor dat drie overheidsinstanties tegelijk geld terugvorderen: de Belastingdienst (€ 10.000), het UWV (€ 20.107) en de Dienst Toeslagen (€ 716). Het gezin met drie kinderen leeft rond de beslagvrije voet en kan de terugvorderingen nauwelijks dragen. 

Terugvordering 

De man stelt dat de terugvordering volledig gematigd moet worden tot nihil vanwege de bijzondere omstandigheden. Hij wijst erop dat hem niets te verwijten valt, omdat het UWV jarenlang ten onrechte geen uitkering heeft verstrekt. Bovendien zorgt de nabetaling ervoor dat drie verschillende overheidsinstanties tegelijkertijd bedragen terugvorderen. Daarnaast vraagt hij om schadevergoeding, omdat de procedure te lang heeft geduurd.

Algemeen belang

De Dienst Toeslagen stelt dat het kindgebonden budget (kgb) al met 50% is gematigd van € 1.432 naar € 716, maar dat verdere matiging niet nodig is. Het kgb is terecht vastgesteld en de terugvordering dient het algemeen belang dat gemeenschapsgelden juist worden besteed. Bovendien heeft de man over de jaren 2016-2019 in totaal € 911 te veel aan kgb gekregen, wat niet wordt teruggevorderd. Dit vormt volgens de dienst een voordeel dat de terugvordering rechtvaardigt.

Matiging tot nihil
De rechtbank oordeelt dat de terugvordering volledig gematigd moet worden tot nihil, omdat de nadelige gevolgen zwaarder wegen dan het doel van de terugvordering.

Afweging van belangen 
Bij de belangenafweging houdt de rechtbank rekening met verschillende factoren. Ten eerste valt de man niets te verwijten, omdat het UWV hem jarenlang ten onrechte geen uitkering verstrekt. Ten tweede vorderen drie verschillende overheidsinstanties tegelijkertijd bedragen terug door de nabetaling. Daarmee is het bedrag van de nabetaling alweer grotendeels terug bij de overheid. Ten derde leeft het gezin al jaren rond de beslagvrije voet en vormt € 716 een forse aanslag op het gezinsbudget.

Maatschappelijke kosten 
De rechtbank wijst erop dat terugvordering ook maatschappelijke kosten met zich meebrengt. De man krijgt te maken met een volgende uitvoeringsorganisatie die zijn betalingscapaciteit vaststelt, een betaalschema opstelt, maandelijks brieven stuurt en de restschuld administreert. Bij personen met zeer beperkte betalingscapaciteit kunnen deze kosten hoger zijn dan het terug te vorderen bedrag.

Voordeel uit eerdere jaren 
Het argument dat de man over eerdere jaren € 911 te veel heeft ontvangen, weegt volgens de rechtbank nauwelijks mee. Het bedrag, dat omgerekend nog geen € 20 per maand bedraagt, is zeer beperkt te noemen. Bovendien vordert de Dienst Toeslagen dit bedrag niet terug.

Belangenafweging 

Terugvorderingen van toeslagen kunnen volledig gematigd worden als de nadelige gevolgen voor betrokkene zwaarder wegen dan het algemeen belang. Belangrijk daarbij is dat de persoon geen verwijt treft en dat sprake is van bijzondere omstandigheden, zoals gelijktijdige terugvorderingen door meerdere instanties. Voor gezinnen met lage inkomens kunnen relatief kleine bedragen grote gevolgen hebben. De rechtbank houdt daar rekening mee bij de belangenafweging.

Bron: Rechtbank Noord-Holland | jurisprudentie | ECLI:NL:RBNHO:2025:6620 en ECLI:NL:RBNHO:2025:6621 | 21-07-2025

Ruim één op de tien huishoudens met recht op zorgtoeslag, huurtoeslag of kindgebonden budget vraagt deze niet aan. Check daarom op tijd of er in 2024 recht was op zorgtoeslag, huurtoeslag of kindgebonden budget. Wel recht, maar nog niet aangevraagd? Dan kan de toeslag uiterlijk nog tot 1 september 2025 worden aangevraagd.

Bron: Belastingdienst | persbericht | 15-07-2025

De minister van VWS heeft de bedragen van de vermogenstoets voor de zorgtoeslag voor 2025 vastgesteld. Een verzekerde met een rendementsgrondslag in box 3 van de inkomstenbelasting van meer dan € 141.896 heeft geen recht op de zorgtoeslag. Voor partners geldt een gezamenlijke rendementsgrondslag van € 179.429 als maximum voor het recht op zorgtoeslag. Ten opzichte van 2024 zijn deze bedragen verhoogd met de tabelcorrectiefactor van 1,012%.

Bron: Ministerie Volksgezondheid, Welzijn en Sport | besluit | Staatscourant 2024, Nr. 33447, 3975287-1072728-MEVA | 15-10-2024

De staatssecretaris van Financiën heeft het Besluit kinderopvangtoeslag gewijzigd in verband met de indexatie per 1 januari 2025. De maximum uurprijzen voor het jaar 2025 zijn:

De kinderopvangtoeslag is een percentage van de maximum uurprijs van de opvang van het kind. De hoogte van de kinderopvangtoeslag daalt met het stijgen van het inkomen. Voor de toeslag voor de kosten van kinderopvang van het eerste kind geldt vanaf een bepaald inkomen een vaste voet van 33,3% van de maximum uurprijs. Dat inkomen wordt verhoogd van € 138.890 in 2024 naar € 159.225 in 2025.

Bron: Ministerie van Financiën | besluit | Staatsblad 2024, 273; 2024-0000190325 | 01-10-2024

In het Hoofdlijnenakkoord is afgesproken om de maximum uurprijzen voor de kinderopvangtoeslag eenmalig niet te indexeren in 2026. De maximum uurprijs is het hoogste tarief waarover ouders kinderopvangtoeslag krijgen. Omdat de Wet kinderopvang niet de mogelijkheid heeft om af te zien van indexatie is een wetswijziging nodig. Het wetsvoorstel waarin deze wijziging is opgenomen is op het internet gepubliceerd ter consultatie. Reageren kan via www.internetconsultatie.nl.

Volgens het kabinet zal de betaalbaarheid van kinderopvang in 2026 voor de meeste ouders naar verwachting toenemen, ondanks het niet-indexeren van de maximum uurprijs. In de aanloop naar een nieuw financieringsstelsel krijgen veel ouders een steeds groter deel van de kosten voor kinderopvang vergoed. In het nieuwe stelsel geldt voor iedereen een vergoeding van 96% van de maximum uurprijs. Huishoudens, die nu al recht hebben op het maximale vergoedingspercentage, zijn in 2026 netto meer kwijt voor kinderopvang wanneer kinderopvangorganisaties hun tarieven verhogen tot boven de maximum uurprijs.

Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | wetsvoorstel | 29-07-2024

De bedragen van de Algemene Kinderbijslagwet worden halfjaarlijks gewijzigd. Met ingang van 1 juli 2024 gelden de volgende bedragen:

Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | besluit | nr. 2024-0000151216, , Staatscourant 2024, Nr. 19710 | 18-06-2024

De minister van SZW heeft een ontwerpbesluit met aanpassingen in de kinderopvangtoeslag voor internetconsultatie gepubliceerd. Het besluit past de toeslagpercentages, maximum uurprijzen en toetsingsinkomens van de kinderopvangtoeslag voor 2025 aan. Het definitieve besluit wordt uiterlijk in oktober gepubliceerd. De in dit besluit opgenomen aanpassing van de toeslagpercentages is niet definitief. De maximum uurprijzen en toetsingsinkomens worden geïndexeerd op basis van de geraamde loon- en prijsontwikkeling. Onderstaande tabel toont de ontwikkeling van de uurprijzen sinds 2023.

Ontwikkeling maximum uurprijzen

  2023 2024 2025
 Dagopvang  € 9,12  € 10,25  € 10,71
 Buitenschoolse opvang  € 7,85  € 9,12  € 9,52
 Gastouderopvang  € 6,85  € 7,53  € 8,10

 

Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | besluit | 28-04-2024

De minister van SZW heeft in een brief aan de Tweede Kamer de extra verhoging van de maximum uurprijzen voor de kinderopvangtoeslag voor 2024 bekend gemaakt. De extra verhoging is de uitwerking van een door de Tweede Kamer aangenomen amendement op de begroting van het ministerie van SZW. Op 24 oktober is dit amendement door de Kamer aangenomen. De maximum uurprijs kinderopvang wordt met € 0,60 verhoogd tot € 10,25. De maximum uurprijs voor de buitenschoolse opvang gaat met € 0,82 omhoog naar € 9,12 en de maximum uurprijs voor gastouderopvang gaat met € 0,29 omhoog naar € 7,53.

Voor de extra verhoging op basis van het amendement moet het Besluit kinderopvangtoeslag worden gewijzigd. Een wijzigingsbesluit wordt met spoed opgesteld, maar zal niet eerder dan medio maart 2024 worden gepubliceerd.

Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | publicatie | 2023-0000542106 | 06-11-2023

De ministerraad heeft ingestemd met een voorstel van de minister van SZW om de vergoeding voor de kosten van kinderopvang in 2024 aan te passen. De maximumuurprijzen worden met 6,01% verhoogd. Voor dagopvang stijgt de maximumuurprijs naar € 9,65. Voor buitenschoolse opvang bedraagt de maximumuurprijs in 2024 € 8,30 en voor gastouderopvang € 7,24. Het voorstel wordt  voorgelegd aan de Eerste en Tweede Kamer.

Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | publicatie | 01-06-2023

De minister van SZW heeft bekend gemaakt dat de maximum uurprijzen, waarop de kinderopvangtoeslag is gebaseerd, voor 2023 extra worden verhoogd. Dat betekent dat per 1 januari 2023 de volgende maximum uurprijzen gelden:

  1. voor dagopvang € 9,12;
  2. voor buitenschoolse opvang € 7,85; en
  3. voor gastouderopvang € 6,85.

De extra verhoging hangt samen met de hoge inflatie in 2022.

Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | publicatie | 2022-0000283411 | 19-12-2022
Copyright © 2025 PeelPartners
crossmenu linkedin facebook pinterest youtube rss twitter instagram facebook-blank rss-blank linkedin-blank pinterest youtube twitter instagram